Veilige hechting voor een baby bij scheiding van de ouders
Veilige hechting voor een baby bij scheiding van de ouders
Ouders met een baby of peuter die gaan scheiden, zouden een zorgregeling moeten overeenkomen. En wel een zorgregeling die past bij de leeftijd en de ontwikkeling van hun kindje. Een veilige hechting is op deze leeftijd heel belangrijk. Hiermee wordt de basis gelegd voor de rest van je leven. Dit is een artikel in de reeks Scheiden met een baby.
Een veilige hechting
Veilige hechting betekent dat je ervaart dat je op mensen kunt rekenen als je in nood bent. Kinderen tonen hun behoeften om zich te hechten aan een volwassene in hun gedrag. Ze zoeken contact met hun opvoeder als ze bang, verdrietig, onzeker of ziek zijn. Als een baby merkt dat hij verzorgd, gerustgesteld en getroost wordt, kan hij een gevoel van vertrouwen in de volwassene ontwikkelen.
Veilige hechting ontstaat door het sensitief en responsief reageren van de ouder op het kind. De opvoeder moet oog hebben voor de behoeften van het kind, de signalen van het kind herkennen en zich kunnen inleven in de gevoelens van het kind (dit is sensitiviteit). De opvoeder moet vervolgens passend op de signalen en gevoelens van het kind reageren (dit is responsiviteit). Die neiging van het kind om contact te zoeken is instinctief en als eraan beantwoord wordt, zorgt dat ervoor dat het kind zich beschermd voelt tegen gevaren en dat het zichzelf als de moeite waard gaat beschouwen. Kinderen krijgen vertrouwen in de wereld door herkenning en herhaling. Voor een veilige hechting is er een stabiele opvoedingsomgeving nodig, waarbinnen opvoeders langdurig lichamelijk beschikbaar zijn en er sprake is van een overzichtelijk aantal relaties (ongeveer vijf).
In geval van responsief opvoederschap raken plezier en menselijke interactie onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hechting wordt zo een geheugensjabloon voor banden van mens tot mens. Dit sjabloon dient als belangrijkste wereldbeeld van menselijke relaties. Doordat opvoeders de stress van het kind reguleren, leert het kind zijn eigen stress reguleren. Inlevingsvermogen en kunnen nadenken over je eigen en andermans gedrag en gevoelens zijn kenmerkend voor een veilige hechting.
Onveilige gehechtheid
Een verstoorde hechtingsrelatie in de vroege kinderjaren is een risicofactor voor een gezonde ontwikkeling. Zo worden onder andere contact- en relatiestoornissen, aandachts- en leerstoornissen, drugsgebruik, depressiviteit en angst- en stemmingsstoornissen in verband gebracht met een verstoorde hechting.
De primaire hechtingsfiguur
In de regel is de moeder de primaire hechtingsfiguur. Maar dat kan ook iemand anders zijn. Bijvoorbeeld in het geval dat de moeder door omstandigheden niet voor de baby heeft kunnen zorgen. Duurzame hechting vindt ook plaats met andere volwassenen. Het aantal hechtingsrelaties is echter beperkt en er bestaat een hiërarchie in hechtingsrelaties; de ene hechtingsfiguur is belangrijker dan de andere. Uit onderzoek blijkt dat baby’s een sterkere band hebben met hun moeder dan met hun vader. Ook al zorgen vaders tegenwoordig meer, een baby voelt zich nu eenmaal meer verbonden met degene die hem negen maanden heeft gedragen en van wie hij borstvoeding kreeg. Het voelt voor een baby heel onveilig als hij te lang van de primaire hechtingsfiguur wordt gescheiden.
Typisch voor baby’s
Hele jonge kinderen kunnen niet praten en hebben alleen non-verbale signalen tot hun beschikking om hun wensen kenbaar te maken. In het eerste levensjaar ontwikkelt een baby een heel gedragsrepertoire om de aandacht van de opvoeder op hem te vestigen en een goede verzorger is gevoelig voor deze signalen en reageert daarop.
Als de moeder niet in de buurt is, heeft een baby nog niet door dat zij er nog wel is, maar niet in de buurt (een baby heeft geen besef van tijd omdat de herinnering nog kort is). Pas na het 1e jaar ontwikkelt een kind het besef dat de primaire hechtingsfiguur ook bestaat als hij die figuur niet waarneemt.
De gevolgen van conflicten voor hechting
Chronische conflicten tussen ouders zorgen bij jonge kinderen voor een onveilige hechting. Een kind wordt dan geconfronteerd met het verschijnsel dat ouders als hechtingsfiguren zowel de bron van onveiligheid zijn, als de enig mogelijke beschermers. Ernstige relatieproblemen en een vechtscheiding in de eerste jaren zijn een risicofactor voor het ontstaan van een onveilige hechting.
Uit ander onderzoek is gebleken dat, indien de hechting met de vader niet helemaal tot stand is gekomen, en er vervolgens een omgangsregeling met overnachtingen wordt afgesproken, dit door een baby als zeer onveilig wordt ervaren.
Wat is het beste voor het kind?
Het is heel belangrijk dat de band tussen het kind en de vader groeit en op termijn net zo sterk is als de band met de moeder. Die band wordt op een meer geleidelijke wijze opgebouwd. Een kind dat jonger is dan 3 jaar is beter af in een stabiele thuissituatie zonder veel wisselingen. De primaire hechtingssituatie met (meestal) de moeder zou centraal moeten zijn en het uitgangspunt bij het maken van een regeling voor de ‘andere’ ouder (meestal de vader) en het kind. Een ouderschapsplan voor een baby vraagt dus om speciale aandacht.
Echtscheiding Nijmegen
Ontleend aan: P. Vermeulen, Jonge kinderen en Scheiding, FJR 2009, 59 en De Kleine Gids; Hechting en Trauma